Enthousiast komt hij op me afgerend, Wouter, een jongen van
twaalf. Ik heb het genoegen om Wouter te mogen begeleiden in de tuin, als
onderdeel van zijn therapiesessie. Wouter is een zeer pienter ventje met een
ruime interesse en kennis van zaken die zich afspelen in de natuur. “Hoi,
Nelleke”, zegt hij tegen mij en bijna over zijn eigen woorden struikelend
begint hij te vertellen over het voorwerp dat hij in zijn handen draagt: een Nautilusschelp.
Vol interesse kijk ik naar de waardevolle schat in zijn handen, terwijl hij
vertelt. Hij heeft deze mooie schelp van zijn opa en oma gekregen, na hun
vakantietrip, in Amerika. Wouter, met zijn oog voor detail, wijst mij op de
parelmoerachtige kleur van de schelp en de vlakken van de schelp die steeds
groter worden. Als ik de schelp voorzichtig vast mag houden, word ik stil van
dit wonderlijke schepsel van de natuur. Ik weet wel het een en ander van de
schelp, maar fysiek heb ik hem nog nooit in handen gehad. Ik vind het leuk dat ik Wouter iets over zijn
geschenk van opa en oma kan vertellen. Ik vertel: “Als je de Nautilusschelp
opent zie je een spiraal. Het diertje begint namelijk heel klein en vormt van
kalk een schelp om zich heen”. Verder kan ik Wouter vertellen dat er na precies
28 dagen van groei, het diertje eruit kruipt en een nieuw kamertje maakt. Het
diertje volgt de maanstand. Door deze kamertjes
zie je een spiraalvorm ontstaan. Aangezien Wouter een intelligente jongen is
kan ik hem ook iets vertellen over de spiraal. De grootte (inhoud) van de kamertjes, die steeds groter worden, is te berekenen, volgens een vaststaande
methode. Deze methode wordt de Fibonaccireeks genoemd. Het is een rekenmethode
waarin wordt aangegeven hoe bepaalde onderdelen zich tot elkaar verhouden. Het
1ste kamertje is dan 1, het 2e kamertje is 0 + 1 = 1, het
3e kamertje is 1 + 1 = 2. Het 4e kamertje is 1+ 2 = 3.
Het 5e kamertje is 2 + 3 = 5. Het zesde kamertje is 3 + 5 = 8“Ha,
zegt Wouter lachend, ik weet dan welke de volgende is!”. “Nou, zeg ik, wat is
de volgende?”. “Dertien”. “Geweldig, Wouter, je hebt het helemaal door”. Een
slimme jongen die Wouter!
Sommige
kinderen kunnen en hooggevoelig zijn en hoogbegaafd. Het zijn vaak kinderen die
niet op willen vallen en daarom worden hun uitmuntende cognitieve prestaties
niet herkent. De kans is groot dat ze hierdoor onderpresteren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten