Net als bij dyslexie (zie mijn column Desoriëntatie 1)kunnen hooggevoelige kinderen ‘last’ hebben van dyscalculie. Dyscalculie betekent letterlijk 'niet kunnen berekenen'. Het feit dat ze
hier ‘last’ van kunnen hebben heeft niets te maken met een gebrek aan
intelligentie of te weinig onderwijs. Ze hebben moeite zich het rekenen snel en
blijvend eigen te maken. Bij dyscalculie kunnen kinderen niet zo goed reken- en
wiskundekennis toepassen. Als het kind moeite heeft met rekenen kun je dit
onder andere herkennen doordat het kind:
·
langdurig gebruik maakt van simpele procedures (blijft
bijvoorbeeld lang op de vingers tellen in plaats van te werken met clusters van
getallen; 5, 10, 100 etc.)
·
veel fouten maakt in een stapsgewijze aanpak
·
geen associaties kan maken met eerder opgedane kennis
·
problemen heeft met de plaats van getallen
·
veelvuldig omkeringen maakt van getallen
Binnen het bestaande schoolsysteem is het kunnen
rekenen een vaardigheid die je wel onder de knie moet krijgen. Beschik je niet,
of minimaal, over rekenvaardigheden dan heb je een probleem. Wanneer kinderen moeite
hebben met taal en/of rekenen heeft dit zijn weerslag op bijvoorbeeld het maken
van IQ toetsen, zoals bijvoorbeeld de CITO-toets. De score van de IQ toets zal hoger
zijn bij kinderen die geen taal- en rekenproblemen hebben. Het schoolsysteem is
ingesteld op gemiddelde kinderen. Op zich vind ik dit een vreemde gang van
zaken, want er zijn geen gemiddelde kinderen. De toetsen op de basisscholen
zijn bepalend voor het vervolgonderwijs. Kinderen die niet zo makkelijk mee
kunnen komen in het taal en rekenonderwijs worden hierdoor een bepaalde
richting in het onderwijs opgestuurd. Hierbij kun je je dan terecht afvragen of
dit een probleem is voor de kinderen of voor het onderwijssysteem.
Alle (hooggevoelige) kinderen beschikken over capaciteiten waar ze een
plaats mee kunnen vervullen in de maatschappij waar zij gelukkig van worden. In
dit opzicht is iedereen is volmaakt!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten