Hij barst in tranen uit. Hij, Daan, kan zijn waterlanders
niet meer binnen houden. Het zijn tranen van machteloosheid. Eigenlijk wil hij
helemaal niet huilen, want huilen is voor meisjes. Daan probeert dan ook zijn
tranen te verbergen. De laatste keer dat hij begon te huilen riepen zijn
klasgoten: “Hé, watje, moet je huiiiiiiiiiilen? Wat een baby!”. Dat hij zo
gevoelig is en niet bij machte is om zijn tranen in te houden heeft te maken
met het onrecht dat hij voelt. Sommige jongens voelen zich superieur ten
opzichte van meisjes. Hij ziet dan ook dat er meisje in zijn klas zijn die, als
die jongens zich zo gedragen, helemaal in elkaar krimpen. Deze jongens weten
ook over welk meisje ze macht kunnen uitoefenen. Daan vindt dat er helemaal
geen superioriteit hoeft te bestaan, omdat we immers allemaal gelijk zijn. Als
Daan ouder is, zal hij zijn machteloosheid verruilen voor kracht. Hij zal dit
soort jongens dan ook zeggen waar het op staat.
We zijn
allemaal één en de ene mens hoeft zich niet boven de andere mens te verheffen,
kinderen zoals Daan weten dit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten